John Bergmans in de Mijnstreek
Hij had een vader die rond het fin de siècle werkzaam was als tuinbaas op de rijke buitenplaatsen rond Antwerpen en hij bracht zijn kinderjaren dus door tussen kruiwagens en snoeimessen, tussen boomgroepen, gazons en vijvers, tussen kassen en composthopen, tussen rozenperken en eenjarigenbedden. Dan is de kans verdraaid groot dat je besmet raakt met een passie voor planten.
Over wie ik het heb? Over John Bergmans. Belg, plantenman-bij-uitstek, auteur en ontwerper die, naast al zijn andere werk, decennialang zijn stempel drukte op alles wat groen kleurde in de Limburgse Mijnstreek. Begin januari verscheen over hem een zeer leesbare en uitstekend gedocumenteerde monografie.

Werken in een Zuid-Limburgse kolenmijn, november 1945. Bron: Nationaal Archief.
Bergmans werd in 1892 in Antwerpen geboren en op 15-jarige leeftijd ging hij in de leer in de plantentuin van Antwerpen en volgde drie jaar lang lessen over plantkunde. Op zijn 18de trok hij naar Frankrijk, leerde het vak van de planten-vermeerdering en keerde vervolgens terug naar Belgïe om in Gent plantkunde te gaan studeren. Het uitbreken van de eerste wereldoorlog deed hem naar Nederland vluchten, waar hij in eerste instantie – boven de grote rivieren – bij een hele trits gerenommeerde kwekers werkzaam was. Hij ontmoette zijn latere echtgenoot Coby, die zijn passie ging delen en zich aanmeldde voor de Tuinbouwschool voor Meisjes in Rijswijk. Vanuit zijn plantaardige achtergrond ging hij schrijven. Hij publiceerde een tiental fantastische plantenboeken en schreef in de loop van zijn leven honderden artikelen voor vakbladen. Het boek “Vaste planten en rotsheesters” uit 1924 werd zijn bekendste werk. Naast het schrijverschap ontwikkelde hij zich als ontwerper en in 1927 vestigde hij zich samen met zijn Coby in Oisterwijk. Hun gezamenlijke droom, de vestiging van een eigen kwekerij en een daaraan verbonden een bureau voor tuinarchitectuur, werd daar werkelijkheid.
In totaal ontwierp John Bergmans tijdens zijn lange loopbaan zo’n 900 tuinen in Nederland, België, Luxemburg, Frankrijk en Duitsland. De Mijnstreek, waar tot dan toe nauwelijks sprake was geweest van een groene ontwerppraktijk, werd voor hem een belangrijk werkterrein, met name in de wederopbouwjaren. Zijn opdrachtgevers waren De Staatsmijnen, particuliere mijnondernemingen, plaatselijke notabelen, de r.-k. kerk en gemeentelijke overheden. In totaal werkte hij in de Mijnstreek aan circa 170 projecten. Van deze projecten worden nog steeds ontwerptekeningen bewaard bij de afdeling Speciale Collecties van de bibliotheek van de Wageningse Universiteit. Het zijn fraaie, zorgvuldige tekeningen en ik vind dat ze op de een of andere wijze iets liefdevols uitstralen.

De Botanische Tuin Kerkrade rond 1938.
Tijdens de boekpresentatie werd de Botanische Tuin van Kerkrade door de auteurs als een hoogtepunt uit Bergmans’ oeuvre omschreven. Iedereen die deze tuin van dichtbij kent weet met hoeveel kennis en kunde hij de tuin ontwierp en inrichtte. Het ging daarbij niet alleen om de vorm: een fraaie landschappelijke aanleg met de wandeling langs gevarieerde plantvakken. Het ging ook om de inhoud en het lijkt wel alsof hij met zijn assortimentskennis volledig los kon gaan: binnen tien jaar na de opening van de tuin bestond de collectie uit een groot aantal soorten en variëteiten, bomen, heesters, vaste planten en bolgewassen, alles nauwkeurig gedocumenteerd. Niet voor niets heeft deze tuin vandaag de dag de status van Rijksmonument.
Maar laten we toch vooral ook nog even verder kijken. De oeuvrelijst in de monografie leest als een staalkaart van de economische groei in de Mijnstreek. De tuin bij het Centraal Laboratorium van De Staatsmijnen, villatuinen van het hogere kader van de Oranje-Nassaumijnen, tuinen bij andere mijndirectiekantoren, tuinen bij ingenieurswoningen, een tuin bij een gezellenhuis, parken en plantsoenen, de groenaanleg bij talrijke nieuwbouwcomplexen, de groenaanleg rond zwembaden en tennisparken, tuinen bij kerken, kerkhoven, privétuinen van burgemeesters en andere notabelen. Noem maar op. De ontwerpen van Bergmans tonen nu hoe zorgvuldig er toen werd gewerkt aan de ontwikkeling van de Oostelijke en Westelijke Mijnstreek. Het was, hoe dan ook, een bijzonder tijdperk.
Als geboren Heerlense snap ik werkelijk niets van het feit dat alles wat met het mijnverleden te maken had decennialang doelbewust is weggepoetst. Onze cultuurgeschiedenis vergt hernieuwd graafwerk zodat het, net als de kolen, lorrie voor lorrie, weer het daglicht ziet. De monografie over Bergmans als goed gevulde lorrie. Petje af en glückauf!
Johanna Karssen-Schüürmann en Marianne van Lidth de Jeude, John Bergmans (1892-1980) Tuinarchitect en plantenkenner, onderdeel van de BONAS-reeks, 372 blz., Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2019.