Het is zomer, het is warm en in de komende dagen wordt er geen drup regen verwacht. Het onkruid in de tuin tiert welig maar, anders dan in het voorjaar, maal ik er niet om. Want de omstandigheden zijn perfect voor mijn schoffel en mijn hark. Zoef, daar gaan we.

Wonderduo op hete dagen
In het voorjaar, als alles nog maar net boven de grond komt, wil ik graag dat de planten in mijn pluktuin goed kunnen groeien en daarbij geen hinder ondervinden van onkruiden. Elke tuin kent zijn eigen mix van storende planten en bij mij zijn dat onder andere de boterbloem (waar ik overigens op andere plekken in de tuin dol op ben), de paardenbloem en de melkdistel. Dus haal ik die opkomende onkruiden in het voorjaar weg, zo goed en zo kwaad als het kan. Met een greep, handschoenen en een stekertje. Het is je reinste peuterwerk, voorover gebogen of op de knieën, en ik ben dan zomaar een hele dag kwijt om een vak van, stel, 100 vierkante schoon te krijgen. Dat “schoon” een illusie is hoef ik u als tuinliefhebber niet te vertellen, maar ieder geval krijgen de planten in de vakken zo wel een voorsprongetje.
Dan komen de zomerdagen. Het onkruid tussen de planten staat alweer enkelhoog maar nu wacht ik, luie tuinier zijnde, tot de omstandigheden zodanig zijn dat ik in één handomdraai de hele flikkerse boel plat én weg krijg. Een paar hete, droge dagen, een schoffel en een smalle bladhark zijn voldoende. Je schoffelt het onkruid, laat het verschroeien, je harkt het weg en …. schoon is je perk. De truc is dat de hitte ervoor zorgt dat de wortels verdrogen en dat de plant dus binnen een paar uur afsterft.
In plantsoenen wordt nog veel geschoffeld, maar in tuinen zie ik de schoffels zelden meer. Een gemiste kans in feite, want op het juiste moment is de schoffel een fantastisch stuk gereedschap. Het schoffelblad hoort scherp te zijn, gewoon van stevig staal (dus vooral niet gemoffeld c.q. van een kleurtje voorzien), want ’s winters moet je de schoffel gewoon met een vijl aan kunnen scherpen. In sommige tuinen is het handig om met een smal blad te manoeuvreren, maar soms staan er zo weinig planten dat een breed blad meer efficiënt is. De schoffel heeft een lange steel met een gekantelde greep. Die gekantelde greep zet je in de buurt van je oksel en vanuit de schouder en de bovenarm ga je dan aan de slag. In feite kunt je door die gekantelde greep je hele lichaamsgewicht inzetten, waardoor een goede schoffel mijns inziens als een ergonomisch wonder beschouwd kan worden.
Op deze manier kun je meters maken. Binnen het uur heb ik, zonder voorover te hoeven buigen of op de knieën te gaan, die 100 vierkante meter gedaan. Alle onkruid ligt plat, terwijl de bossen plukbloemen fier overeind staan. Er is slechts een vereiste: je moet weten wat er in je vak moet blijven staan, want anders schoffel je zomaar de verkeerde planten weg.
Na een paar uur droogtijd (niet tussendoor sproeien, dus) pak ik mijn onovertroffen smalle Marizo bladhark en vis ik met het grootste gemak alle verdroogde onkruid uit de hoeken en gaten. Mijn bladhark heeft 7 tanden en omdat hij smal is komt hij overal zonder ook maar iets te beschadigen. Efficiënter en lichtvoetiger kan het niet.
In mijn Amsterdamse Hortus tijd zaten we aan het begin van iedere ochtend met het tuinteam aan de koffie en namen de klussen van de dag door. In de zomer waren sommige plantvakken behoorlijk overwoekerd door onkruid –het vak met de vlinderbloemigen was berucht – en als de hitte had toegeslagen, was ’s ochtends het credo: “Een perfecte dag om te schoffelen. Maak er alsjeblief gebruik van! ”. Door de waan van de dag kwamen de tuinmannen er toch vaak niet toe en dat vond ik dan – inderdaad – een gemiste kans. Tja, je kunt niet alles hebben in het leven.
Tegen alle tuiniers zou ik op deze warme dagen willen zeggen: maak het jezelf toch vooral gemakkelijk, schaf een goede schoffel en een smalle bladhark aan en besteed de uren die je daarmee bespaart aan het lezen van een boek in een luie stoel. Onder het genot van een glaasje prik, natuurlijk.