Toeblazen

Polyommatus_icarus_01-08-2005_12.47.30

Icarusblauwtje

Het duurt even, met dit koude voorjaar, maar binnenkort breekt het seizoen dan toch echt aan. Het seizoen van de vlinders. Een cadeautje van de zomer, zo zie ik dat.

Kleine kinderen hebben een leeftijd waarin de magie nog aan de oppervlakte ligt. Volwassenen hebben een wat dikkere huid, waaronder de wereld van de sprookjes verdwenen lijkt. Maar komen er vlinders langs vliegen, dan maakt leeftijd ineens niet meer uit. Ze fladderen in het rond en eisen bij jong en oud acuut de aandacht op: klein, breekbaar, vol kleur en dichtbij. Van bloem naar bloem gaan ze, op zoek naar nectar of naar rottend fruit. Dat vinden ze lekker. En daar waar de meeste dieren de neiging hebben om zich te verstoppen, komen de vlinders naar je toe, en landen – als je mazzel hebt – op je hand of op je schouder. Geen spoor van angst.

Zijn het knuffeldieren? Nee, helemaal niet. Ze zijn te teer om aan te raken. Vlindervleugels zijn flinterdun en kwetsbaar. Het is niet het knuffelgehalte waardoor vlinders zo’n indruk maken. Het is het tere en het dartele, zo vlak voor je neus, die de verwondering doet ontstaan. En deze verwondering geldt voor alle leeftijden. ‘Alles van waarde is weerloos’, schreef Lucebert. Er is geen dier dat zo weerloos oogt als de vlinder.

Vlinders zijn insecten, maar we ervaren ze heel anders dan de meeste andere insecten. Vliegende bloemen, zo worden ze ook wel genoemd. Andere insecten kunnen bijten en steken, zoals muggen en wespen. Of het zijn onwelkome gasten in huis, zoals stofmijt, de kakkerlak en de hoofdluis. Vlinders daarentegen bijten en steken niet en bovendien worden we verleid door hun adembenemend mooie vleugels.

Die kleurrijke en iriserende vleugels – elke vlinder beschikt over twee paar – zorgen ervoor dat vlinders uitstekende vliegers zijn. De vleugels zijn delicaat en ontlenen hun stevigheid aan de aderen, die als zwarte lijnen het basispatroon van de vleugels vormen. Het bloed dat via deze aderen stroom voedt de vleugels. De patronen en kleuren van de vleugels zijn het helderst als de vlinder net is uitgekomen. Naarmate de vlinder ouder wordt vervagen de kleuren.

En dan is er nog de wondere wereld van de metamorfose. De voortplanting van een zoogdier is nogal eenduidig: de jongen van een zoogdier hebben dezelfde verschijningsvorm als hun ouders. De vlinder daarentegen ondergaat gedurende zijn leven drie keer een gedaantewisseling en deze cyclus van gedaanteverwisselingen kan in de Vlinderkas van dichtbij worden gevolgd. Van vlinder, naar eitje, naar rups, naar pop, naar vlinder, telkens weer opnieuw. Uit de pop komt de vlinder tevoorschijn. Zodra hij uit zijn pop is gekropen, droogt hij zijn vleugels, spreidt ze en vliegt zijn vlinderleven tegemoet.

Elke vlindersoort heeft een speciale relatie met zijn eigen favoriete plantensoort. Deze soort, ook wel waardplant genoemd, speelt in de levenscyclus van de vlinder een hoofdrol. De eitjes worden gelegd op de plant die de uitkomende rups voor zijn groei nodig heeft. Uitermate efficiënt kun je dat noemen. Het Icarusblauwtje, bijvoorbeeld, zet zijn eitje af op (rol-)klaver en de rupsen voeden zich ook met klavers en andere vlinderbloemigen.

De gedaantewisselingen geven de vlinder zijn mythologische proporties. De Griekse benaming voor vlinder is ‘psychè’ (ψυχη). Wij vertalen dit tegenwoordig veelal met ons begrip ‘ziel’, maar de oorspronkelijke betekenis van het woord is ‘kracht die het leven toeblaast en zetelt in het hoofd’. Zie je het voor je?

In de Griekse mythologie is de geliefde van Eros bekend onder de naam Psychè. Zij was de personificatie van de menselijke ziel en ze was zo buitengewoon mooi dat ze alle stervelingen en zelfs Aphrodite, godin van de schoonheid en de liefde, in de schaduw stelde. Juist haar schoonheid bepaalde haar lot en pas na veel gedoe vond zij haar uiteindelijke bestemming in de armen van Eros. Psychè wordt vaak afgebeeld met vlindervleugels. In tegenstelling tot de vleugels van de god Eros, die sterk zijn – hij kan er mee naar de berg Olympus vliegen – zijn de vleugels van Psychè teer. Haar vleugels dragen haar niet tot in de hemel, zo hoog kan ze niet komen. Ze kan alleen maar dicht bij de aarde zijn, van bloem tot bloem fladderen.

 

Advertentie

Over Hanneke Schreiber

Op het grensvlak van natuur en cultuur
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s