Méér geraniums op de vensterbank

IMG_9297

Pelargoniumcultivar, een ode aan de kleur rood I, Vijlen, augustus 2019.

Recent zag ik een boek met de titel “Kruip nooit achter een geranium”. De titel staat voor het schrikbeeld van een saai en inactief leven en in het boek worden we er door indrukwekkende oudere vrouwen zoals Neelie Kroes, Nelleke Noordervliet en Hedy d’Ancona voor gewaarschuwd om achter de geraniums te gaan zitten en aldus ons leven vroegtijdig op te geven.

Ik schets het beeld van een doorzonkamer uit de jaren ‘50, met grote vensters en smalle vensterbanken. Onder de vensterbank loeit de radiator, op de vensterbank zelf staan potten met geraniums en aan de bovenzijde van het vensterraam hangt een valletje. Het idee is dat je, gezeten in je luie stoel, de hele dag – tussen de planten door – gaat zitten loeren naar het leven dat zich buiten- en dus vooral niet binnen –  afspeelt.

IMG_9305

Pelargoniumcultivar, een ode aan de kleur rood II, Vijlen, augustus 2019.

Ik moet bekennen: ik zit graag achter de geraniums. So what. Ik word vrolijk van die planten. De kleuren van de bloemen zijn ronduit aanstekelijk en de verzorging (‘s zomers én ’s winters) is een leuke en dankbare bezigheid.

Ik heb het hier natuurlijk over de planten uit het geslacht Pelargonium, die we in Nederland geranium of tuingeranium noemen. In Nederland kopen we ze elk jaar opnieuw in groten getale om huis en tuin op te fleuren en aan het eind van het zomerseizoen (geraniums kunnen niet tegen vorst) gooien we ze massaal weg. In ons rijke land is de geranium een zodanig wegwerpartikel geworden dat je bijna zou vergeten dat ze ook als prachtige wilde planten in de natuur voorkomen.

Binnen het geslacht Pelargoniums bestaan zo’n 200 soorten die voorkomen in gematigde en tropische streken in het zuidelijk halfrond, met verreweg de grootste concentratie in zuidelijk Afrika. Ze hebben uiteenlopende levensvormen, aangepast aan de omgeving waarin ze voorkomen. Sommigen zijn kruidachtige planten of (kleine) heesters met stengels die verhouten. Ook zijn er pelargoniums die reservevoedsel opslaan in grote ondergrondse knollen. Blader maar eens door de pelargoniumpagina’s op de website van de SANBI (South African National Biodiversity Institute) en je ziet de meest uiteenlopende vormen.

In de eerste helft van de 17de eeuw kwamen de eerste pelargoniums vanuit Zuid-Afrika naar Europa en daar aangekomen groeiden cultuurvariëteiten van sommige natuurlijke soorten (P. zonale, P. peltatum en P. inquinans) uit tot de kampioenen van de sierteelt die ze nu nog steeds zijn.

Vanwege de VOC en de Zuid-Afrikaanse connectie heeft de Amsterdamse Hortus, mijn vorige werkplek, altijd een collectie Zuid-Afrikaanse planten gehad, en dus ook in het wild verzamelde pelargoniums. Een aantal soorten is bijvoorbeeld te zien in de Moninckx-atlas, een schitterende verzameling van 420 grote aquarellen die tussen 1686 en 1709 van planten in de Amsterdamse Hortus werden vervaardigd.

Jan_Moninckx08

Pelargonium peltatum, Jan Moninckx, 1701. Uit: de Moninckxsatlas, Bibliotheek van de Universiteit van Amsterdam

Toen ik laatst weer in de Amsterdamse tuin was, zag ik tot mijn genoegen dat het goed, nee: uitstekend, ging met de collectie pelargoniums. Nederlandse hoveniers hebben het vaak een beetje moeilijk met planten uit Zuid-Afrika en met droogteplanten. We zijn niet gewend om ermee om te gaan en we zijn bang om ze te veel water te geven, omdat ze dan gaan rotten. De oplossing wordt gezocht in het geven van weinig water, maar we hebben dan de neiging om door te schieten en geven we écht te weinig. Sinds de Amsterdamse Hortus twee Zuid-Afrikaanse tuinmannen uit de botanische tuin van Stellenbosch in dienst heeft genomen zijn de aanwezige planten een stuk gezonder geworden en worden er volop nieuwe soorten gezaaid. Een van de nieuwe tuinmannen zei het simpel: de planten stonden voorheen gewoon té droog. Zo zorgt de juiste mankracht ervoor dat de Amsterdamse geraniumcollectie in de komende jaren weer kan uitgroeien tot indrukwekkende proporties.  Na ruim driehonderd jaar toont de Amsterdamse Hortus nog steeds een mooie verscheidenheid van wilde geraniumsoorten. Niet gek.

Terug naar de cultivar-geraniums op de vensterbank. Dat is natuurlijk onzin. Loop een gemiddelde Nederlandse woonwijk in en je spot overal vensterbanken, vol met “woondecoratie” plus de onvermijdelijke orchidee-in-pot, maar geen geraniums. Orchideeën kunnen tegen de hitte boven de radiator. Geraniums niet. Die staan graag licht maar niet al te warm. Dat betekent onder meer dat in een doorzonkamer met gezonde geraniums op de vensterbank beslist minder fossiele brandstoffen verbruikt worden dan in een doorzonkamer met orchideeën.

Alleen al daarom pleit ik voor méér geraniums op de Nederlandse vensterbanken. Elke keer als je lang zo’n raam loopt en je ziet gezonde geraniums, dan denk je: ha, ja, goed bezig! Daar zullen ze in Groningen blij mee zijn. En hoe zorg je voor een volle vensterbank? Neem nu (augustus/september) stekken van niet bloeiende, stevige stengels met voldoende blad, verwijder de onderste bladeren, pak schone terracotta potten en steek de stekken in een goed drainerend grondmengsel met genoeg ruimte voor een gietrand. Houd de stekken de hele winter op een koele lichte plek en geef ze niet te weinig maar ook niet te veel water. Tegen de tijd dat de stekken geworteld zijn is het raadzaam om afwisselend de potgrond te laten drogen en vervolgens royaal water te geven.

Advertentie

Over Hanneke Schreiber

Op het grensvlak van natuur en cultuur
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s