De muzen

Tot in alle vezels van de wereld komen we planten tegen. Dus niet alleen in natuurgebieden of in tuinen, maar ook op ons bord, in de krant, op tv, op de vensterbank, in de bouwmarkt, in de afvalbak, enzovoort, enzovoort. En omdat ik een plantengek ben, valt – overal waar ik ga of sta – mijn oog erop. Ik beschouw het als een milde afwijking.

Planten en bloemen in kunstuitingen blijven vaak in mijn geheugen zitten en ik wil er in deze column graag voor u een paar uitvissen. Daarvoor kies ik liever niet de meest voor de hand liggenden, zoals de waterlelies van Monet, de 17de eeuwse Hollandse bloemstillevens, of de zonnebloemen van Van Gogh. Hoe fascinerend ook, de schilderkunst laat ik even links liggen, want in deze column wil ik graag de aandacht richten op de andere kunsten, met name de muziek.

Toch begin ik eerst even bij de literatuur. Dat komt omdat ik het niet laten kan & omdat ik het zo’n prachtig stuk tekst vind. Het betreft deze (misantropische) zinnen van Jeroen Brouwers die hij schreef over zijn Exelse tuin . jeroen brouwers

Ik was twintig jaar toen ze me in mijn hart raakten en ik zal ze nooit ofte nimmer vergeten. Ik houd van de felheid en ik herken de naar binnen gerichte neiging maar al te goed. Het zijn eigenschappen die ik vaak bij tuinlui (man of vrouw) tegenkom.

Als ik fictie lees en ik kom een plantaardige verwijzing tegen, dan noteer ik aan de binnenkant van de achterflap van het boek met een potlood het paginanummer en het onderwerp. Niet dat ik tot nu toe ooit van die notities gebruik heb gemaakt, maar ja, je weet maar nooit. Een afwijking, indeed.

Muziek werkt wat mij betreft het meest direct op het gemoed en ik neem graag een paar stukken met u door. Om te beginnen twee werken waarin de roos voorkomt. In Henry Purcells opera Dido en Aeneas, voor het eerst opgevoerd in 1688, sterft de Carthaagse koningin Dido door liefdesverdriet. Het slotkoor luidt:

“With drooping wings ye Cupids come, and scatter roses on her tomb. Soft and gentle as her heart, keep here your watch and never part.”

De tekst is zo-zo, maar de muziek is prachtig en het is onbegrijpelijk dat er nooit een roos naar Dido is vernoemd.

Een andere roos, ook heel dierbaar, vormt één van de veldbloemen die worden bezongen in het liedje Wildwood Flower van de Carter Family, beter bekend als de schoonfamilie van Johnny Cash. Wildwood Flower was het lievelingsliedje van moeder Maybelle Carter en het eerste couplet gaat als volgt: “I will twine, I will mingle my raven black hair, with the roses so red and the lilies so fair, and the myrtle so bright with it’s emerald hue, the pale emanita and hyssop so blue.” Luister vooral naar een uitvoering door de Carter Family zelf: die zijn genoeg op YouTube te vinden.

Nu door met de wilg. De latijnse geslachtsnaam voor de wilg is Salix en die naam kom ik regelmatig tegen. Bijvoorbeeld in het lied “Down by the Salley Gardens”. De meeste mensen denken dat het gaat om een tuin van ene Sally, maar in feite gaat het lied over een verliefd jong stel dat een wandeling maakt langs een rivier, daar waar de wilgen groeien. “Down by the Salley Gardens, where my love and I did meet.” Het betreft een gedicht van William Butler Yeats dat op muziek is gezet en het is sinds lang een geliefd Iers volksliedje. De uitvoering van Maura O’Connell op YouTube laat weinig te wensen over.

In de opera Otello van Verdi, gebaseerd op de gelijknamige tragedie van Shakespeare, verschijnt de wilg, in dit geval de treurwilg, aan het begin van de slotakte. Het is avond en Desdemona bevindt zich in haar slaapvertrek. Ze zit voor de spiegel en Emilia, haar trouwe dienares, helpt haar met haar haar. Het lijkt een huiselijk tafereel, maar het drama hangt zwaar in de lucht en er zullen die nacht veel doden vallen. Desdemona verzucht:

otello

Niet alle kunst hoeft Kunst met een grote K te zijn. Onnavolgbaar vind ik persoonlijk de Limburgse Mooshoofpaadzenger (moestuinpadzangers), met hun liedje Ònbespote (Onbespoten) “….Zitte d’r get bieësjes op, keumtj de drek ei bitje op, goeëje wae gaer get troep d’r euver haer. En det sjaatj de nateur, dus pleite wae d’r veur: haotj de mooshoof ònbespote.” Via hun website is dit kleine meesterwerkje te beluisteren.

Tot slot de lieflijkste ode aan de natuur- with infinite affection and infiniter care – die ik ken. Het betreft het gedicht Nature, the Gentlest Mother van de Amerikaanse dichteres Emily Dickinson, dat in 1950 door de componist Aaron Copland op muziek gezet is. Beluister op YouTube vooral de uitvoering met Barbara Hendricks!

coplandMooier kan het niet, wat mij betreft.

Advertentie

Over Hanneke Schreiber

Op het grensvlak van natuur en cultuur
Dit bericht werd geplaatst in Uncategorized. Bookmark de permalink .

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s