Heeft u ‘m al staan? De kerstboom? Om me heen hoor ik dat iedereen dit jaar extra vroeg een kerstboom gaat kopen. Vanwege corona.
Deze tijd is een beetje angstig en een beetje onzeker. Met welke regels komt de overheid? Met hoeveel familieleden mogen we kerst vieren? En zijn we tegen de kerstdagen allemaal nog wel gezond? Ik kan me voorstellen dat de behoefte aan knusheid onder deze omstandigheden dubbel zo groot is als anders.

Normaal ben ik niet zo van de kerstbomen en ik zal u vertellen waarom. Eerst kap je een levende boom, vervolgens zet je hem een paar weken op een veel te warme plek en tot slot gooi je hem weg of steek je hem in de fik. Poeh, je zou er als natuurliefhebber de winter-blues van kunnen krijgen. Desalniettemin ben ik van mening dat we dit jaar allemaal een flinke portie troost en ondersteuning verdienen. Neem dus vooral een kerstboom als u dat wilt.
Een kerstboom wordt wel een dennenboom genoemd, maar van oudsher was de Nederlandse kerstboom helemaal geen den. Het was een spar, een fijnspar om precies te zijn. De fijnspar werd vanwege zijn hout, het vurenhout, lang massaal in Nederland aangeplant. Tegenwoordig is de keus in kerstbomen natuurlijk veel groter en bij de kwekers en tuincentra vind je namen als blauwspar, omorika, nordmann, concolor, lasiocarpa, koreana, engelmann, nobilis of fraser.
Al deze bomen zijn onderdeel van de dennenfamilie. Dat is een hele grote plantenfamilie, waarin, naast de spar, ook de den, de ceder, de lariks en de zilverspar thuishoren. Ze hebben allemaal naalden maar de stand van de naalden verschilt. Bij dennen, ceders en lariksen staan de naalden altijd in bundeltjes bij elkaar. Bij de sparren en zilversparren zijn de naalden alleenstaand: stuk voor stuk staan ze verspreid over de takjes. En dat zijn nou precies de takjes waaraan we de kerstversiering ophangen. De concolor, nobilis, koreana, nordmann, lasiocarpa en fraser zijn zilversparren en de engelmannii, omorika en de blauwspar zijn sparren.
Sparren en zilversparren zijn niet heel makkelijk van elkaar te onderscheiden. Ze hebben allebei van jongs af aan een spits toelopende A-vorm. Maar zilversparren houden bij uitdroging hun naalden langer vast dan sparren. En trek je een levende naald van een takje af, dan komt er bij sparren altijd een stukje schors mee en bij zilversparren juist niet.
De meeste sparren en zilversparren die we nu als kerstboom kopen, zijn in de loop van de 19de eeuw vanuit de Kaukasus, uit Azië en Noord-Amerika in Duitsland en Engeland geïntroduceerd. Ik weet niet of het toeval is maar dat was ook precies het moment waarin het fenomeen van de versierde kerstboom daar gemeengoed begon te worden. Vanaf die tijd begon men er kaarsjes en versieringen in te hangen, werden er cadeautjes onder gelegd en werden er liedjes bij gezongen.
Ook de tekst van het lied O Tannenbaum stamt uit de 19de eeuw. Tanne is de Duitse naam voor zilverspar. Bij de Nederlandse vertaling is niet gekozen voor O zilverspar, O zilverspar, maar voor het vloeiende O dennenboom. Het is duidelijk dat de vertaler meer een poëet was dan een botanicus.
Als u ergens in de komende weken in een luie stoel bij uw spar of zilverspar zit, en op de achtergrond zachtjes O dennenboom uit de radio klinkt, dan raad ik u aan om een sprookje van Hans Christiaan Andersen te lezen, genaamd De Dennenboom. Het sprookje stam uit 1844 en het gaat over een klein dennenboompje in een bos dat niets liever wenst dan een trotse kerstboom te worden. Jaar na jaar wacht hij vol ongeduld totdat hij groot genoeg is. Maar tegen de tijd dat hij eenmaal versierd en wel in de huiskamer staat, mist hij zijn vriendjes uit het bos, de muizen en de eekhoorns. Uiteindelijk belandt hij, heel verdrietig, als afval in de kachel.
Ook onze bomen verworden binnen een paar weken tot afval. Steek uw boom alstublieft niet zelf in de fik, maar laat hem door de gemeente ophalen. Die zorgt ervoor dat de boom gecontroleerd verbrand wordt. Het komt de luchtkwaliteit in uw buurt ten goede.