27 augustus 2016
Ik zal het maar eerlijk bekennen: ik ben een groot fan van de dahlia. Dat komt door z’n uiterlijk, dat in feite onweerstaanbaar is. Op een zomerse zaterdagochtend als vandaag, op het terrein van de EMDV, de Eerste Maastrichtse Dahlia Vereniging, zie je nóg meer kleur dan bij de carnavalsoptocht van afgelopen februari in de binnenstad. Helemaal super.
De dahlia zoals wij hem kennen komt natuurlijk helemaal niet van hier. Daar is hij veel te exotisch voor. Het geslacht Dahlia is inheems in Midden-Amerika, in Mexico om precies te zijn, en er wordt wel verteld dat de vrouw van Napoleon, Joséphine de Beauharnais, degene was die de plant in Europa introduceerde. Dat is niet helemaal waar, maar haar plantenverzamelwoede en haar link met de dahlia vormen een interessant verhaal.

Dahlia ‘Bora Bora’ en Dahlia ‘Maroon Fox’, Vijlen, 27 augustus 2016.
Joséphine de Beauharnais werd in 1763 geboren op het eiland Martinique, destijds een Franse kolonie. Ze was de dochter van een niet al te welvarende plantagehouder. Op 16-jarige leeftijd arriveerde ze in Parijs, voor een gearrangeerd huwelijk met Alexandre de Beauharnais. Tijdens de meest bloederige dagen van de Franse Revolutie ontsnapte ze, in tegenstelling tot haar echtgenoot, op een haar na aan Madame la Guillotine en maakte vervolgens naam in de hoogste kringen. Daar ontmoette ze in 1795 Napoleon Bonaparte. Zij was op dat moment een van de meest spraakmakende vrouwen van Parijs, terwijl hij nog relatief onbekend was.
De carrière van Napoleon was de carrière van Joséphine. Napoleons macht groeide, en die van haar groeide mee. Terwijl hun formele leven zich in Parijs afspeelde, was Joséphine veel liever in haar buitenhuis, Château de Malmaison. Hier, met Napoleons oorlogsbuit in haar portemonnee, kwam haar tomeloze verzameldrift tot volle wasdom. De collecties bomen en planten in de tuinen van Malmaison worden gezien als het plantaardige equivalent van Napoleons veroveringen: uit alle uithoeken van de wereld liet ze vijftien jaar lang zaden, bollen, knollen, stekken en planten aanvoeren. Ze schafte grote hoeveelheden botanische boeken aan en iedereen werd – al dan niet vriendelijk – verzocht om planten en zaden te sturen. Van Franse diplomaten ontving ze zaden uit Afrika, Zuid-Amerika en het Midden-Oosten. Franse zeeschepen kregen de opdracht om van overal plantmateriaal mee terug te nemen. Uit het Weense Schönbrunn stuurde Napoleon 800 zaden en planten op. Haar fameuze rozencollectie werd aangevuld met soorten en variëteiten uit Wilhelmshöhe, de beroemdste rozentuin van die tijd.
Zo deed ze dat.
Bovendien was de tijd van Malmaison een tijd van wetenschappelijke ontdekkingsreizen. Vanuit Europese hoofdsteden werden expedities opgezet naar alle uithoeken van de wereld, met als doel om zoveel mogelijk kennis en vondsten, waaronder die uit het plantenrijk, mee terug te nemen. Via haar connecties pikte Joséphine méér dan een graantje mee. Zo arriveerde Alexander von Humboldt na afloop van zijn beroemde expeditie door Centraal-Amerika in 1804 in Parijs. Von Humboldt, als natuurvorser en geograaf het ultieme voorbeeld van een verlichte geest, hield bij zijn aankomst heel de stad in zijn ban en Joséphine was extatisch over zijn beschrijvingen van onbekende oorden, zo dicht bij haar geboortegrond Martinique.
Onder de 4500 plantensoorten die Von Humboldt mee naar Parijs had genomen bevonden zich enkele dahlia’s. Er wordt gezegd dat Joséphine dol was op de kleurrijke bloemen. Ik kan me er wat bij voorstellen. In ieder geval begon de dahlia via Malmaison en de Jardin des Plantes in Parijs – waar op datzelfde moment toevallig ook een paar dahliasoorten uit de Real Jardin Botánico van Madrid arriveerden – aan haar opmars door de Westerse wereld.
In eerste instantie werden de mogelijkheden van de wortelknollen als voedselgewas onderzocht. Was de dahlia de nieuwe aardappel? Nee, want de knol bleek voor consumptie oninteressant. Gelukkig toonde de dahlia zich wel uitermate geschikt voor systematische hybridisatie, met als resultaat het enorme assortiment aan gekweekte dahlia’s dat we tegenwoordig kennen.
Deze week las ik in de krant dat de ruwbouw van de Koning Willem-Alexandertunnel, de A2-tunnel onder Maastricht, nu klaar is en dat men aan de afbouw gaat beginnen. Dat betekent dat de realisatie van de Groene Loper bovenop de tunnel ook in zicht komt. Mogen beleidsmakers en ontwerpers de kans grijpen om de Eerste Maastrichtse Dahlia Vereniging te verleiden er hun dahlia’s een ereplaats te geven. Gewoon omdat ze onweerstaanbaar zijn.