Vandaag wil ik u meenemen naar de Verenigde Staten, dat wil zeggen: naar de passies van een zekere Amerikaanse president. Iedere president doet het zo op zijn eigen wijze en dat geldt ook voor de huidige. Zo hebben wij afgelopen jaar kennis gemaakt met zijn passie voor het sluiten van twijfelachtige deals. En ook is daar zijn – eveneens twijfelachtige – passie voor vrouwen. Ik kan me werkelijk niet voorstellen dat deze president geïnteresseerd zou zijn in tuin, of plant, of natuur. Behalve als het hem in een vergulde versie wordt aangereikt, natuurlijk.
Hoe anders kan het zijn. Machtige mannen kunnen dol zijn op klatergoud, maar er zijn er ook met heel andere passies. Passies die meer aansluiten bij die van u en van mij.

Tuinerwten, 938 stuks = 450 gram = 0,65 liter. Vijlen, 28 oktober 2017.
Ik heb het over Thomas Jefferson, de grootste tuin- en natuurliefhebber onder de Amerikaanse presidenten. Jefferson was de derde in de rij en zijn presidentschap duurde twee termijnen lang, van 1801 tot 1809. Hij is vandaag de dag nog steeds zeer geliefd en u kent zijn beeltenis misschien van het tweedollarbiljet.
Jefferson had een groot scala aan passies. Al op heel jonge leeftijd trok hij maandenlang te paard de wildernis in om land in te meten en te beschrijven. Het waren tochten vol gevaar, vol ziektes en gebrek, maar hij was voor de duvel niet bang. Alles wat hij tijdens deze tochten tegenkwam, de geografie en de geologie van het land, de weersgesteldheid, en natuurlijk niet te vergeten de planten en de dieren, al die onderwerpen werden levenslange passies. Als staatsman was hij genoodzaakt zich met andere zaken bezig te houden, maar tijdens zijn presidentschap verlangde hij telkens weer terug naar zijn geliefde studieobjecten. Hij bezat de grootste collectie boeken over de geografie en natuurlijke historie van het Amerikaanse continent. In zijn studeerkamer correspondeerde hij met vooraanstaande deskundigen, wetenschapper of niet, over alles wat los en vast zat.

Droge groene erwten, 2593 stuks = 500 gram = 0,6 liter . Vijlen, 28 oktober 2017.
Die studeerkamer bevond zich in Monticello, zijn plantage ten zuiden van de huidige hoofdstad. Daar, op een heuvel, begon hij op vijfentwintigjarige leeftijd met de bouw van een eigen huis en de opzet van de plantage. Jefferson hield erg van groenten en de groentetuin had zijn speciale belangstelling. Hij hield er bijna 60 jaar lang een dagboek over bij. Dit dagboek, aangevuld met uitgebreide briefwisselingen en tekeningen van zijn hand, is vandaag de dag nog steeds te lezen. Het heet Thomas Jeffersons Garden Book en het biedt meer dan 700 fascinerende pagina’s over de opzet en het beheer van zijn tuin.
Vrijwel jaarlijks beschreef hij niet alleen welke groenten in welke vakken gezaaid of geplant moesten worden, maar ook wanneer de planten opkwamen, wanneer ze hun eerste bloemen kregen, wanneer de eerste oogst op zijn bord lag en hoe groot de uiteindelijke opbrengst was. Hij was dol op erwten en in zijn plantlijsten worden de meest uiteenlopende variëteiten genoemd. Hij ging ver in het beschrijven van details. Bijvoorbeeld: in 1767 zaaide hij een bed met vroege en middelvroege erwten. Voordat hij ze zaaide noteerde hij het gewicht van de erwten en telde hoeveel er in een pint pasten. Dat waren er twee en een half duizend. Hoe kan het zijn dat een jonge man, aan het begin van een enorme carrière, verantwoordelijk voor de zorg voor een moeder, broers en zussen, bezig met de opbouw van een nieuwe plantage, de tijd nam om erwten te wegen en te tellen? Het is mijn inschatting dat hij het niet kon laten om nieuwsgierig te zijn, en dat hij alles wilde leren kennen wat er maar te kennen was. Over ambitie gesproken.
Het werk in de groentetuin – dat overigens voor het grootste deel door slaven gebeurde – bestond uit een veelheid aan klussen die ons nu nog zeer bekend voorkomt. Zo stonden oktober en november op Monticello in het teken van de afsluiting van een oud, en de voorbereidingen van een nieuw groeiseizoen. Het ging over het oogsten en opslaan van allerlei wortelgewassen en koolsoorten, het afdekken van kwetsbare planten – zoals asperges -, het onkruid vrijhouden van bedden met wintergewassen, het harken van gazons of het planten van nieuwe bomen. Precies zoals we dat in deze maanden nu ook zelf doen.
Jefferson zou Jefferson niet zijn geweest als hij alleen had getuinierd voor eigen gewin. Zo zat hij niet in elkaar. Alles deed hij met het oog op de toekomst van zijn land. Zijn groentetuin was politiek relevant. Kennis was er om te delen, en kennis over voedselgewassen achtte hij wezenlijk voor het welbevinden van iedere Amerikaanse staatsburger. Power to the people, dat was Thomas Jefferson. Ik wil maar zeggen: kweek eens uw eigen erwt.