Ik had ooit een discussie met een schoonzusje. Ze woonde midden in het bos en ze vond het heerlijk, die vrijheid, met al die bomen om haar heen. Toch wilde ze ook graag een tuintje. Ze legde een paar plantvakken aan en stak veel energie in het opkweken van allerlei kruiden en bloemen. Echter, wat wou het geval. Telkens als de plantjes in de vakken waren uitgeplant, dan kwamen dieren uit het bos en die vraten alles op. Keer op keer. Totdat ze gefrustreerd uitriep dat de dieren maar achter slot en grendel moesten, zodat haar planten tenminste konden groeien. Ik merkte op dat dat de omgekeerde wereld was. Dat er geen hek om de dieren moest, maar om haar tuin. Een heg, een haag, een hek, een muur of prikkeldraad, het maakt niet uit, als het maar om de tuin staat. Ze kon die gedachte maar moeilijk volgen, want ze zag een hek als een belemmering van haar vrijheid.
Ik durf te stellen dat het wezen van de tuin zijn omslotenheid is. Geen hek, geen tuin. En dat gegeven is al bijna zo oud als de mensheid.
Vandaag de dag zien we de natuur als iets positiefs, maar dat was lang niet het geval. Tot het midden van de 18de eeuw was natuur in feite wildernis en daar was niets fijns aan. In de wildernis heerste de chaos, de angst, de levensbedreiging. Het was iets om buiten te sluiten, tenminste als je een veilig, ordelijk bestaan wilde opbouwen, met bijvoorbeeld een groentetuintje naast het huis. Dus werd er een fysieke grens tussen beide werelden aanbracht. Nergens zie je dat buitensluiten van de wildernis beter dan binnen de muren van de 17de -eeuwse Nederlandse tuinen. Die formele tuinen in hun superstrakke jasjes zien we nu vaak als een keurslijf, maar destijds stonden ze voor de ideale wereld. Alles was er onder controle; niets werd aan het toeval overgelaten. De vergelijking met het aards paradijs ligt voor de hand. Daarbij wordt opgemerkt dat het woord paradijs uit het oud-Perzisch komt en in die taal de betekenis heeft van – hoe kan het anders – ‘omheining’.
Wildernis heeft vele gezichten. Het kan bijvoorbeeld ook een stadswildernis zijn. Toen de Plantage in Amsterdam eind 17de eeuw werd ingericht als volkstuincomplex, werden de huurders van de tuintjes door het stadsbestuur verplicht gesteld om hun terrein te omheinen met een schutting, zodat ongewenste gasten – dieven, geiten, varkens en ander ongein – buiten gehouden konden worden. Bekend zijn de heetgebakerde klaagschriften van burgers: “Het varken van mijn overbuurman heeft, duizend bommen en granaten, al mijn boerenkool opgegeten!!” En dan antwoordde het stadsbestuur steevast: “Dan had je blijkbaar je omheining niet op orde.”
Pas rond het midden van de 18de eeuw veranderde de negatieve beeldvorming van de wildernis. Verlichtingsfilosoof Jean Jacques Rousseau beschreef de natuur als dé positieve leidraad in het menselijk bestaan en daarmee stond hij aan de wieg van de romantische natuur-idee. Ik kan me levendig voorstellen hoe de 18de eeuwse tuinbezitter, die uitgekeken was geraakt op zijn strakke plantbedjes, een ladder uit de schuur haalde, hem tegen zijn tuinmuur zette, de ladder besteeg en in ogenschouw nam hoe het er buiten de omheining uitzag. In plaats van beangstigend werd het bevrijdend. Dat moet een mooi moment zijn geweest.
Tegenwoordig moet je een beetje uitkijken als je op een ladder gaat staan om over een schutting heen te kijken. Zo’n daad kan worden beschouwd als een inbreuk op buurman ‘s privacy. Via rijdende rechters zijn we getuige van hooglopende ruzies omtrent schuttingen, coniferenhagen, overhangende bomen, luizenpoep en meer van die zogeheten ellende. De taal die daarbij nogal eens gebruikt wordt noemen we niet voor niets schuttingtaal. Er lijkt niets veranderd sinds de 17de eeuwse klaagschriften. De menselijke natuur blijft, met al zijn emoties, een soort wildernis an sich.
Wat mij betreft zetten we bij dit soort schuttingruzies wat vaker onze emotie op nul en gebruiken we onze hersenen beter, op zoek naar creatieve oplossingen. Het is, zoals mijn neefje van vijf eens constateerde, alleen maar een kwestie van “ gewoon even je hersentjes open zetten”.
Ik wens u een creatief 2018.