Het zijn nare tijden. Het zijn rare tijden. We hebben met z’n allen erg veel last van Covid-19. Het nare longvirus brengt onrust, onzekerheid en soms ook groot verdriet. Geen idee hoe lang dit nog gaat duren.

Allium zebdanense, Botanische tuin Kerkrade, 31 maart
Dat ik juist in de lente minder let op mensen en meer op de bomen en planten die gaan uitlopen is natuurlijk een vorm van beroepsdeformatie. Dat is een jaarlijks terugkerend fenomeen en ik lijd er bepaald niet onder. Maar dit jaar dringt zich telkens een bizarre vergelijking op: terwijl er zoveel mensen ziek worden hebben de planten, de bomen en het natuurlijke landschap volstrekt nergens last van. Nulkommanul.
Daarnet bekeek ik de NOS-site en twee berichten sprongen er wat mij betreft uit. Bericht 1: het aantal ziekenhuisopnames is sinds gisteren behoorlijk gestegen. Het lijken alleen maar cijfers maar dat is natuurlijk niet zo. Elke nieuwe ziekenhuisopname betekent een zieke medelander, zeer bezorgde familieleden en extra werkdruk bij verpleegkundigen en artsen. Bericht 2 kan niet verder van bericht 1 afstaan, maar toch horen ze allebei bij vandaag. De NOS meldt namelijk dat de lente nog nooit zo stralend is begonnen als in de afgelopen week. De meeste zonuren ooit gemeten. En door de afwezigheid van de vliegtuigen kleurt de lucht ook nog eens extra diepblauw.

Onmisbaar: Heukels & loepje
Ik ben blij dat ik niet de hele dag voor de televisie hoef te zitten. Ons verzuilde mediabestel zorgt ervoor dat iedere zich zelf respecterende omroep of zender zijn eigen aandacht besteed aan het coronavirus, met als gevolg een overkill aan informatie. Je wordt er zenuwachtig van, en angstig.
Het is een groot voorrecht dat ik gewoon kan doorwerken. Sinds eind vorig jaar ben ik verantwoordelijk voor het beheer van de levende plantencollectie van de botanische tuin in Kerkrade en dat betekent dat dat je je collectie goed moet (leren) kennen. Omdat ik nog maar net gestart ben is het nu de ultieme tijd om de planten te leren kennen en waar nodig op naam te brengen. Denk alleen al maar aan alle voorjaarsbloeiers die over twee maanden weer onder de grond zitten. Als ik ze nu niet bekijk en van naambordjes voorzie moet ik weer een heel jaar wachten.

Hoe zit dat met die sporen? Botanische tuin Kerkrade, 31 maart
De tuin is voor bezoekers gesloten, het is droog en de zon schijnt. Dat betekent dat ik in alle rust kan werken. Een paar uur lang heb ik geen grotere zorgen dan het determineren van bochtig look (Allium zebdanense), het beborden van de bostulpen (Tulipa sylvestris) of het uit elkaar rafelen van verschillende soorten viooltjes. Is dit het gewone maarts viooltje (Viola odorata)? Even kijken naar de spoor want het zou ook zomaar eens een donkersporig bosviooltje (Viola reichenbachiana) of een bleeksporig bosviooltje (Viola riviniana) kunnen zijn. Not a worry in the world, zo lang als het duurt.
Naast alle grote gebeurtenissen lijkt dit natuurlijk volstrekt triviaal, maar het werk moet toch gebeuren en ik ben blij om af en toe geconcentreerd mijn zinnen te kunnen verzetten. Een voorrecht, dus.
Bent u voorzichtig met u zelf en met anderen? Dank u wel!