
Pluktuin van een luie tuinier, Vijlen, 27 juni 2020
Het is het verschil tussen tuin en natuur. Niemand van u neemt een schoffel of een spa mee als u gaat wandelen in de bossen van de Meinweg of op de paden in het Heuvelland. Maar in de tuin kunnen we niet zonder. Hele winkels liggen vol met tuingereedschap. Steelgereedschap, handgereedschap, gieters in soorten en maten, regentonnen en ingewikkelde sproeisystemen. Het handgereedschap spant wat mij betreft de kroon, met penwortelschopjes, zevenbladvorkjes, wiedvingers, handharkjes, rooivorkjes, verplantschopjes, en, ja, je zou het bijna vergeten, de bloembedschepjes. Wat ik maar wil zeggen: het aanbod is oneindig.

Vijlen, 27 juni 2020
Ik ben, zeker nu ik ouder word, een luie tuinier. Als mensen in mijn tuin rondlopen en ik zeg dat ik een luie tuinier ben, dan zie je ze meewarig kijken. Ja, ja, ze geloven er niks van. Toch is het zo. Ik sta namelijk op het standpunt dat het gereedschap het werk moet doen. Niet ik. Er moet wel spierkracht worden ingezet, maar liefst zo min mogelijk.
Ik weiger een spa in de grond te steken als de grond te droog of te nat is. Zonde van m’n energie. Sowieso dient het gebruik van de spa tot een minimum beperkt te worden: het dichte blad ontmoet relatief veel weerstand en je moet een hele kluit omhoogwerken voordat je de grond los krijgt. Nee, dan de spitvork. Met zijn vier tanden glijdt hij soepel de grond in, vervolgens duw je de steel als hefboom zijwaarts neer en hop, de grond is los en luchtig. Je trekt het onkruid, ook het diepgewortelde, er zo uit.

Vijlen, 27 juni 2020
Een ander voorbeeld betreft de tonkinstokken. In de pluktuin gebruik ik ze graag en veel, maar er gaat geen stok de grond in als die niet mooi vochtig is. Alleen dan kun je ze met gemak diep steken en dat betekent dat je je moment moet kiezen. Vorige week, na al die heerlijke regen, was zo’n perfect moment.
Ik ben voorstander van zo min mogelijk gereedschap, maar dan wel precies het goede. Het hoeft niet altijd duur te zijn. In kringloopwinkels vind je afgedankte stalen tuinharken of rieken voor een schijntje. Maar soms moet je voor kwaliteit gaan. Een schoffel behoort altijd scherp te zijn, net als de spa en de heggenschaar en de snoeischaar. Denk ook hier weer aan de luie tuinier: het gereedschap moet het werk doen. Een slechte snoeischaar geeft bovendien klachten aan de pols en dat willen we niet. Belangrijk is wel dat het scherpe gereedschap altijd schoon en droog wordt opgeborgen. Degene die een spa vuil weghangt krijgt het met mij te doen. Een oude harde borstel, desnoods een staalborstel (ook uit de kringloopwinkel), wat oude lappen om het gereedschap te drogen en klaar is Kees.
En dan het water. Op een paar plekken in mijn tuin staan bakken of regentonnen die zich vullen met gratis water uit de hemel. Die tonnen en bakken beschouw ik ook als gereedschap. Mijn favoriet is een lage zwarte kunststof kuip, een soort speciebak van zo’n 275 liter, die bij de composthoop staat. Vanaf maart vult hij zich met regenwater voor de naastgelegen pluktuin. U begrijpt het, als luie tuinier wil je niet ver lopen met volle gieters.
Tegen de tijd dat het echt heet wordt, is het regenwater opgebruikt. Dan zet ik de kuip ergens in de schaduw, maak hem schoon en laat hem vollopen met leidingwater. Zo wordt de kuip ineens een heerlijk, verkoelend badje. Niet alleen voor kinderen. Ook een volwassene kan er in, met een boekje om te lezen of een puzzeltje om te maken. Als de hitte weer voorbij is gebruik je dat water gewoon weer voor de planten. Er wordt zogezegd geen druppel verspild. Hoe anders dan een volle badkuip die je dagelijks of wekelijks in het riool laat leeglopen.
Natuurlijk is de keus voor gereedschap een puur persoonlijke. Maar wat mij betreft mag het best wat minder in plaats van meer. Voor elk klusje is er wel speciaal gereedschap te verzinnen, maar wie zit er nou te wachten op een zevenbladvorkje van bijna 70 euro? Ik niet!
Mijn tip van de dag, tot slot: keep it simple, let op uw spieren en denk toch eens na over het concept van de luie tuinier.